(volgens de eerbiedw. Johannes van Jezus Maria O.C.D.)
O Allerbarmhartigste God, aan wie ik geheel toebehoor, ik draag mij geheel aan uw oneindige majesteit op, met al de gedachten, woorden en werken van mijn leven, in vereniging met die van onze Heer Jezus Christus, van de Allerheiligste Maagd Maria, van de Engelen en de Heiligen die in de Hemel zijn en van de rechtvaardigen die op de wereld leven; mijn enige en vurigste begeerte is U hierdoor aangenaam te zijn. Bovendien zou ik de ontelbare volmaakte harten willen bezitten die Gij had kunnen scheppen, en die U samen met diegene die ik genoemd heb van alle eeuwigheid zouden behaagd hebben en in eeuwigheid zouden behagen.
Dit alles wens ik U bij elke ademhaling op te dragen als een offerande van uitboeting voor mijn zonden; uit dankbaarheid voor de ontvangen weldaden, van smeking om al de genade te verkrijgen die nodig zijn tot aan mijn intreding in de eeuwige gelukzaligheid; als een brandoffer tot vereniging van mijn hart met U en tot erkenning van uw goddelijke Majesteit; alsook voor het welzijn van de H. Kerk en de zaligheid van de zielen.
Allerheiligste Maagd Maria, ook tot U richt ik al wat ik ben en al wat ik heb, gedachten, woorden en werken van mijn hele leven en vooral van deze dag, om U te loven en te vereren.