God zoeken in het gebed



Uitwendige eenzaamheid
,Als gij bidt, ga dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u en bid tot uw Vader die in het verborgene is' (Mat. 6, 6).
De uitwendige eenzaamheid, het zich uiterlijk terugtrekken van alle lawaai, van de bezigheden en de zorgen van dit leven, is een groot en zelfs een tot op zekere hoogte onmisbaar middel, om een ernstig inwendig leven te leiden. Iedere regel van het religieus leven, zelfs die van een eenvoudig lekeninstituut, schrijft vastgestelde uren van gebed voor. Dan moet men met beslistheid elke bezigheid weren en zich in de eenzaamheid terugtrekken waar de geest weer nieuwe kracht opdoet door een meer rechtstreeks en inniger contact met God.

Zonder dit oponthoud zou het een illusie zijn, zelfs maar naar de eenvoudigste vorm van inwendig leven te streven. Elke activiteit, hoe gewichtig en dringend ook, moet op de gepaste tijd onderbroken worden, om alle krachten te concentreren op de hoogste activiteit, die van het gebed.

Die uren zijn heilig. Uit eigen beweging mag een ziel die God toebehoort er niet het geringste deeltje van afnemen, zonder daardoor haar geestelijk leven te doen kwijnen. Hier moet zonder beperking het grote gebod van Jezus toegepast worden: ,Zoekt eerst het Koninkrijk' (Mat. 6, 33); welnu, dat rijk Gods, we weten het nu, bevindt zich binnen in ons. Om het te vinden hebben wij absoluut die ogenblikken van afzondering en eenzaamheid nodig, en moeten wij de geschapen dingen en onze zaken en bezigheden momenteel kunnen ontvluchten. Het gaat er om een daadwerkelijk ,uittreden' uit alles, ,ons verwijderen' van de schepselen om God te zoeken Die in ons verborgen is.

Voor alles afgesloten
De samaritaanse vrouw, die aan Jezus vroeg op welke Plaats men de Heer moest aanbidden, kreeg tot antwoord: ,God is geest, en wie Hem aanbidden moeten Hem aanbidden in geest en waarheid' (Jo. 4, 24). De goddelijke Meester leert ons begrijpen dat er om te kunnen bidden veeleer een bepaalde geest dan een bepaalde plaats nodig is; alléén een ingetogen geest kan tot de ware aanbidding leiden van God, die geest en waarheid is. Hoewel afzondering en uitwendige eenzaamheid van groot gewicht zijn voor het gebed, zijn zij toch niet voldoende als men er de ingekeerdheid niet aan toevoegt.
De H. Joannes van het Kruis zegt: ,Als de deur achter u gesloten is, d.w.z. als uw wil voor alles gesloten is, dan zult ge tot uw Vader in het verborgene bidden'.
Er is niet alléén sprake van het sluiten van de kamerdeur, het is ook nodig de wil voor alles te sluiten, alle vermogens te sluiten voor alle schepselen', zoals de Heilige ook nog zegt.

Om God in het gebed te vinden is het noodzakelijk met dit vaste besluit het gebed te beginnen: elke zorg, elke menselijke bekommernis van zich af te zetten, om op God alléén al de krachten van onze ziel te concentreren. De H. Teresia van Jezus doet ons de volgende raad aan de hand: ,Als wij besloten zijn een weinig van onze tijd aan God te wijden in het gebed, laten wij ons dan geheel en al aan Hem geven, vrij van elke aardse gedachte. Laat ons die tijd edelmoedig aan Hem besteden, vast besloten er niets van af te nemen, ondanks arbeid, tegenslag en dorheid' .
Het komt vaak voor dat wij aan het gebed de voorgeschreven tijd geven, maar niet ons hart, dat helemaal in beslag genomen blijft door aardse bekommernissen. Wij trekken ons terug in de kapel of in onze kamer, maar wij weten ons niet terug te trekken uit de gedachten en zorgen van het dagelijkse leven en daarom slagen wij er niet in die innerlijke schuilplaats te bereiken waar God zich verborgen houdt.

Leer mij U zoeken
Mijn God, leer mij hoe ik U in het gebed moet zoeken, hoe ik mijn hart tot U moet richten en mij niet alléén lichamelijk, maar ook geestelijk terug moet trekken van alle wereldse dingen die mijn aandacht willen gaande houden. Hoe dikwijls dwaalt mijn geest, terwijl ik geknield ben, langs de paden van de wereld.
En Gij zijt aanwezig, allerheiligste Drieëenheid, hier in het diepst van mijn ziel, om U in de intimiteit van het gebed aan mij te openbaren.

Door mijn aangeboren zwakheid en de gebreken van mijn natuur, is het voor mij niet altijd mogelijk de beweeglijkheid van mijn gedachten te remmen, maar wel kan ik U zoeken met het hart en met de wil. En dat juist vraagt Gij van mij.

Leer mij goed inzien dat het wezen van het gebed niet bestaat in ,veel te denken, maar in veel te beminnen'. Help mij mijn hart los te maken van de schepselen, opdat ik het vrij kan gebruiken om niets meer te zoeken en te beminnen dan U alléén. Geef mij de kracht om vol te houden en verder te gaan met U te zoeken, ondanks de al te gemakkelijke afdwalingen van mijn gedachten, ondanks dorheid en onmacht. ,Van de dagen van Joannes de Doper tot nu toe wordt het Rijk der hemelen geweld aangedaan en geweldenaars maken het buit' (Mat. 11, 12). Door die woorden verzekert Gij mij, mijn God, dat ik mij geweld moet aandoen om dat rijk der hemelen, dat zich binnen mij bevindt, te veroveren, d.w.z. om U in mijzelf te vinden.
Als Gij met mij spreekt, Heer, verdwijnt elke moeilijkheid, maar zwijgt Ge, dan dwaalt mijn arme ziel onrustig rond en weet niet waaraan zich vast te klampen. De minste gedachte of herinnering aan de schepselen is genoeg om mij te verstrooien. God, houd Gijzelf toch mijn geest en mijn hart in U gevestigd!

,Mijn God, Drieëenheid die ik aanbid, help mij mijzelf geheel en al vergeten om U in mij te vestigen, onwankelbaar en vredig, alsof mijn ziel reeds in de eeuwigheid was. Moge niets mijn vrede verstoren of mij U doen verlaten, mijn Onveranderlijke, maar dat elk ogenblik mij verder voert in de diepte van uw Mysterie! Breng mijn ziel tot rust, maak er uw hemel van, uw geliefd verblijf en de plaats van uw verpozing. Dat ik U daar nooit alléén late, maar er steeds geheel aanwezig zij, met een levendig geloof, geheel in aanbidding en tenvolle overgeleverd aan uw scheppende werking!'



God zoeken in het Gebed