Wie was Zr. Josefa Menendez?
Geboren te Madrid in Spanje op 4 februari 1890. Na de vroegtijdige dood van haar vader, vatte zij haar taak als oudste in het gezin serieus op en was zij een grote steun voor haar moeder. Daardoor is zij pas laat ingetreden als religieuze. Op 4 februari 1920 begint zij haar kloosterleven als hulpzuster te Poitiers in Zuid Frankrijk in de Orde van Jezus-Heilig-Hart waar Josefa op 29 december 1923 haar ziel aan de Heilige Wil van haar Schepper toevertrouwt.
In amper vier jaar van verborgen leven werd zij het instrument in Gods Hand, waardoor Hij Zijn boodschap van mateloze liefde en barmhartigheid aan ons allen bekend wilde maken. Jezus verscheen haar meerdere malen en toont haar Zijn Hart en laat haar daarin rusten. Jezus vraagt haar Hem lief te hebben en Hem te troosten. Door te lijden en lief te hebben, boete te doen en Zijn Kruis te dragen, zul je zielen voor Mij winnen die verloren dreigen te gaan. En het zijn er zovele! Jezus leert Zr. Josefa de grote vruchtbaarheid van het lijden. Onzichtbaar maar toch heel reeël laat Hij haar de pijn voelen van Zijn doornenkroon.
Ook Zijn Kruis legt Hij dikwijls op haar schouders. God wil haar brengen tot volkomen overgave; tot bereidheid, zich in te zetten voor zovele zielen, die Hem wel kennen, maar toch het Kruis van zich afschudden en het tot elke prijs ontvluchten. Jezus leert haar inzien, dat door haar lichamelijk en geestelijk lijden - in vereniging met Zijn lijden - aan God de Vader aan te bieden, vele zielen gered kunnen worden, die anders verloren zouden gaan. Toch onthoudt God haar niet Zijn vertroostingen om dit alles te kunnen doorstaan. Hij blijft Zijn Woord gestand doen: “Als jij trouw nakomt, wat Ik van de je vraag, zal Ik je nooit in de steek laten. Bied alles de Hemelse Vader aan, in vereniging met Mijn smart vol lijden en dood en dit zal van onschatbare waarde zijn tot redding van zeer veel zielen”.
Jezus: “De koudheid van de zielen is zo groot. Hoevelen ijlen blindelings hun ondergang tegemoet … Als Ik geen zielen vond om Mij te troosten en Mijn barmhartigheid te bewerken, zou Mijn rechtvaardigheid niet kunnen worden tegengehouden … Mijn liefde voor de zielen is zo groot, dat Ik verteerd word van verlangen naar hun heil. Maar hoevelen gaan verloren! Hoevelen ook aarzelen, TOTDAT HET LIJDEN VAN ANDERE ZIELEN HUN DE GENADE VERICRIJGT, UIT HUN TOESTAND OP TE STAAN. WEET, DAT VELE ZIELEN, IN GEVAAR VERKEREND, DOOR DE DADEN EN OFFERS VAN ANDEREN HET LEVEN WEER ZULLEN TERUGVINDEN.
De ziel, die haar leven met het Mijne verenigt, verheerlijkt Mij en werkt krachtdadig aan het zieleheil”.
Ook Onze Hemelse Moeder Maria verscheen Zr. Josefa herhaalde malen, juist dan wanneer menselijke twijfels haar overmande en om haar veelvuldig te troosten.Enkele maanden voor haar dood beveelt Jezus ons drie dingen aan:
1. Het Heilig Uur. Want dit is een der middelen om aan God de Vader door Mijn tussenkomst een oneindige voldoening te geven.
2. De Vijf Onze Vaders ter ere van Mijn Wonden, want door die Wonden is de wereld verlost.
3. De voortdurende vereniging met Mijn Goddelijk Hart, want daardoor zult ge aan al uw handelingen een oneindige verdienste geven. Dit is een geheim, dat vele zielen niet genoeg kennen. Ik wil van u, dat ge het kent en er uw voordeel mee doet…
Kerkelijke goedkeuring 1944
Bron: Teksten uit:„Un Appel a L'amour” (A.B.van 't Hooft)