door Klaas Blijlevens, kapucijn
Een mystieke levenswijze wordt gekenmerkt door enkele wezenlijke aspecten. Wij vinden deze elementen terug in het leven van Pater Pio. Daarom mogen wij hem een mysticus noemen. Hij heeft beleefd en ervaren wat het geloof ons als de meest wezenlijke punten voorhoudt: het bestaan van God, de roeping van de mens, de verlossi9ng door Jezus Christus, de werking van de Heilige Geest en de genadebemiddeling van de kerk. Pater Pio heeft niets anders beleefd dan wat ons geloof zegt, maar het verschil met ons, niet mystici, is dat hij het aan den lijve en in het diepst van zijn ziel als werkelijk ervaren heeft.
1. God passief en onmiddellijk ervaren als aanwezig.
Het allervoornaamste kenmerk van een mystieke levenswijze is het feit dat God zich op een voelbare wijze als de grote Aanwezige laat ervaren in het diepst van de mens. Pater Pio drukt het zo uit: Nu is het God zelf, die onmiddellijk handelt en werkzaam is in het middelpunt van mijn ziel, zonder bemiddeling van de inwendige en uitwendige zintuigen. Dat is in één woord, een zo verheven werking, zo geheim en zo zoet, dat zij verborgen blijft voor elk menselijk wezen. (9 februari 1914: Brief 176). Zijn bidden is het gebed van rust, een totaal verslonden zijn in God.
Mijn gewone wijze van bidden is de volgende. Zo gauw als ik mij in gebed begeef, voel ik hoe mijn ziel onmiddellijk tot een vrede en rust komt, die niet met woorden te beschrijven is. De zintuigen zijn niet meer actief. Hieruit zult u begrijpen dat ik er maar weinig in slaag om verstandelijk te mediteren.
Deze toestand van de ziel wordt steeds intenser, zodat het een wonder van de Heer is, dat ik er niet aan sterf. Alles wat ik kan zeggen over dit gebed is, dat mijn ziel zich geheel schijnt te verliezen in God, en dat zij in zulke momenten meer profijt boekt dan wat zij zou kunnen bereiken in veel jaren van intense geestelijke oefeningen.
Veel andere keren voel ik mij door een hevige aandrang gegrepen en verga ik van liefde tot God, en lijkt het mij dat ik eraan sterf. Dat alles ontstaat niet uit een of andere beschouwing, maar door een vlam van binnen, en door zulk een buitensporige liefde, dat, als God mij niet te hulp zou komen, ik er in korte tijd door zou zijn verteerd. Sinds de Heer deze dingen met mij doet, voel ik mij geheel veranderd, zodat ik in mijzelf niet meer die persoon erken die ik vroeger was. (1 november 1913: Brief 154)
Deze werkzame aanwezigheid van God in de ziel vervult de mens met een diepe bewondering en een onbeschrijfelijke vreugde. Er bloeit een heel wonderlijke omgang open tussen mens en God als liefdespartners van elkaar. Pater Pio schrijft: Ik voelde mij steeds sterker getrokken tot Jezus. Hoewel er geen vuur in de buurt was, voelde ik mij inwendig geheel in brand staan. Ik voelde mij branden met duizend vlammen, die mij deden leven en mij tegelijkertijd deden sterven. Daardoor leed ik, leefde ik en stierf ik tegelijkertijd. Mijn vader, als ik zou kunnen vliegen, zou ik luid willen roepen met alle kracht die ik in mijn stem heb: bemin Jezus. Hij verdient liefde. (28 juni 1912: Brief 89)
Hoe goed is Jezus voor mij! O, wat zijn dat kostbare ogenblikken. Het is een geluk dat ik niet zou weten te vergelijken met iets anders; het is een geluk dat de Heer mij praktisch alleen doet proeven in het lijden. Op zulke ogenblikken, meer dan ooit, staat alles in de wereld mij tegen en drukt mij, en verlang ik niets anders dan lief tre hebben en te lijden. Ja, mijn vader, ook temidden van zo groot lijden ben ik gelukkig, want het lijkt mij toe dat ik mijn hart voel kloppen met dat van Jezus. (4 september 1910: Brief 17; zie ook 29 november 1910: Brief 23, en 20 december 1910: Brief 25).
2. Gods aanrakingen maken de mens extatisch.
Deze wonderlijke ontmoetingen met Jezus raken soms het extatische en maken de mens dronken van liefde. De omhelzingen met de Beminde leiden er soms toe dat het zich inlaten met het gewone leven wordt aangevoeld als tijdverlies.
3. Grotere zelfkennis
Vanuit deze intense omgang met God groeit de mens tot een zeer heldere zelfkennis. Het besef dat men een uitverkorene van God is, veroorzaakt een diep gevoel van dankbaarheid en nederigheid. Hoe intenser men God mag ervaren, hoe dieper men beseft wie men is in het aanschijn van God. De mens komt tot de waarachtige 'vreze des Heren'.
4. Een pijnlijk contrast.
5. Alles is liefde.
6. Zijn terughoudendheid tegenover zijn ontvangen buitengewone gaven.
7. Visioenen en openbaringen.
under construction