Het scapulier is er voor iedereen

HET SCAPULIER VAN ONZE LIEVE VROUW VAN DE BERG KARMEL

De Berg Karmel is een bergkop in het Noorden van Palestina, niet ver van Nazareth. Hij diende tot wijkplaats aan de Profeet Elias en zijn leerlingen en werd het schuiloord voor allen die de Zaligmaker verwachtten. Eens zij christenen geworden waren bij de eerste prediking van de Apostelen, hebben de volgelingen van Elias en Eliseus op die berg een bidplaats gebouwd die zij toewijdden aan de Allerheiligste Maagd Maria, wat hun de naam bezorgde van “Broeders van de Zalige Maagd Maria van de Berg Karmel”.

In de XIIIde. eeuw werd de Orde verdreven door het oprukken van de muzelmannen en moest ze uitwijken naar het Westen. In de nacht van 15 op 16 juli 1251 verscheen de Allerheiligste Maagd aan de Heilige Simon Stock, pas Generaal van de Karmelorde, toen hij aan het bidden was in het klooster van Aylesford in Engeland. Met haar doorluchtige handen reikte Zij hem het Scapulier aan, het onderscheidingskleed van de oude Orden van het Westen en Zij deed hem deze belofte: “Alwie zal sterven met dit habijt bekleed zal gevrijwaard zijn voor het eeuwige vuur”. Deze belofte verspreidde zich onder het christenvolk en vele godvruchtige gelovigen begonnen een verkleind Scapulier onder hun kleren te dragen.

Vijftig jaar later verscheen de Allerheiligste Maagd aan Paus Johannes XXII. Zij herinnerde hem aan haar vroegere beloften en geliefde de belofte van de bevrijding uit het Vagevuur de zaterdag na het overlijden, eraan toe te voegen, en dit niet enkel ten gunste van de Karmelieten, maar ook van alle gelovigen die het Scapulier zouden dragen en zich zouden aansluiten bij de Broederschap van de Karmelorde. Tot dit tweede voorrecht “Zaterdag-privilege” genoemd, zijn drie voorwaarden vereist:

a. het gewoonlijk dragen van het Scapulier;
b. de kuisheid volgens zijn levensstaat;
c. het dagelijks bidden van het Klein Officie van de H. Maagd of een ander gebed opgegeven door de priester die het scapulier oplegt.

Paus Johannes XXII maakte die beloften kenbaar aan het christenvolk bij de bulle “Sacratissimo culmine” van 3 maart 1317, meestal bekend onder de volksnaam van Zaterdag-bulle.
De kuisheid van zijn staat onderhouden wil zeggen dat men de volmaakte zuiverheid moet bewaren in het celibaat en de wet van het huwelijk moet naleven in de gehuwde staat, wat geen enkele andere verplichting meebrengt dan die waartoe elk christenmens gehouden is.
Talrijke pausen hebben nadien die beloften in herinnering gebracht en het dragen van het Scapulier van de Berg Karmel aangemoedigd.

Op 13 october 1917 verscheen de H. Maagd aan de kinderen van Fatima met het Scapulier van de Berg Karmel. Lucia heeft nadien uitgelegd : “De H. Maagd wilde dat iedereen het Scapulier draagt, dat het teken is van de Toewijding aan het Onbevlekt Hart van Maria. De Rozenkrans en het Scapulier zijn onafscheidelijk”.

Het Scapulier van de Berg Karmel, teken van de Toewijding aan Maria, is een verkleining van het kloosterhabijt. Het bestaat uit twee lapjes wol met touwtjes verbonden en wordt onder de kleren gedragen zo dat het ene deel op de rug en het andere op de borst afhangt.
Het Scapulier dient te worden opgelegd door een priester, gebruik makend van een van de formules van opname in de Broederschap van het Scapulier die in het Romeins Rituale voorkomen. Het Klein Officie van de H. Maagd dat tot het zaterdag-privilege vereist is, kan door hem in een ander goed werk omgezet worden (b.v. het dagelijks rozenhoedje). Als het eerste Scapulier versleten is vervangt men het zelf door een ander ; de zegen en het voorrecht zijn immers aan de begunstigde gehecht voor heel het leven.
Het ware helemaal geen zonde op te houden het Scapulier te dragen nadat men het ontvangen heeft, maar die ermee ophoudt verliest de gunst van de beloften. Die er na enige tijd, zelfs na jaren weer mee begint, hoeft zich het Scapulier niet opnieuw te laten opleggen.

Paus Pius XI heeft toegelaten het Scapulier door een omslag (b.v. in nylon) te beschermen om het snelle vergaan in de warme streken te voorkomen.
Is het nodig te zeggen dat het dragen van het Scapulier niet ontslaat van het dragen van zijn kruis elke dag en van het vluchten van de zonde ? Zeker niet. Maar het dragen van het habijt dat van ons dienaars van de Allerheiligste Maagd Maria maakt, zal voor ons een bron zijn van genaden, die ons de offers en verzakingen die door het vluchten van de zonde en de navolging van onze Heiland vereist zijn, lichter zullen maken.

Alwie zal sterven met dit habijt bekleed, zal gevrijwaard zijn voor het eeuwige vuur.”